Croissanterie Pigalle trekt jaarlijks 150.000 bezoekers

Croissanterie Pigalle trekt jaarlijks 150.000 bezoekers

“We zorgen voor reuring in de straat”

Zondagochtend is de stad ogenschijnlijk uitgestorven. Behalve als je als vroege vogel door de Stoeldraaierstraat loopt langs een café met een gele luifel en een lichtgevend uithangbord. In Croissanterie Pigalle nuttigen mensen een petit-dejeuner bestaande uit een versgebakken croissant, een rijkelijk belegde Waldkornbol, en natuurlijk een versgeperste jus d’orange. “In de stad is het rustig, maar bij ons is het lekker druk”, vertelt mede-eigenaar Julian Smit. 
Pigalle is al decennia een bekende naam in Groningen: de croissanterie opende zijn deuren in 1986. Het was de vader Julian die het concept van de zaak bedacht: simpele belegde broodjes en croissantjes met kwalitatief goede ingrediënten: “We snijden alle kaas en vleeswaren zelf. Kwaliteit vinden we heel belangrijk en we stellen hier hoge eisen aan”, zegt Stephanie Oldenburger, de andere mede-eigenaar. Julian staat sinds 2013 aan het roer, Stephanie kwam daar in 2021 bij. 
Op het menu staat voor elke portemonnee wel wat: een versgebakken croissantje voor 1 euro 45, maar ook een bourgondische bol Club voor 11.75 euro met bacon, gerookte kip, avocado, oude kaas, tomaat, huisgemaakte kerriemayonaise en rucola. De gasten zijn gevarieerd: van studenten die tijdens hun pauze uit de UB komen rollen tot Duitse toeristen die in de vakantie de stad bezoeken. 
Hoewel Julian en Stephanie al een hele reeks voorgangers hebben, drukken ze een duidelijke stempel op de oude croissanterie: onder andere door een fikse verbouwing van het pand. De zaak stond de afgelopen twee jaar deels in de steigers, al hebben de gasten daar weinig van gemerkt. “We zijn maar iets van vier dagen dicht geweest”, vertelt Stephanie. Een paar jaar geleden kwam het pand naast Pigalle vrij. En die extra vierkante meters maken plaats voor veel nieuws: een extra bar, een kinderspeelhoek, en, niet te missen, 70 extra zitplekken boven op de 100 die er al waren. 
De extra zitruimte geeft ook de mogelijkheid om een wens in te willigen van menig bezoeker: Pigalle neemt nu reserveringen aan voor groepen. “Daar willen we echt meer op inzetten”, zegt Stephanie.
Ook wil Pigalle meer met catering gaan doen: vanaf 50 euro bezorgen ze vers belegde broodjes. 
Of Julian en Stephanie blij zijn met hun A-locatie aan de Stoeldraaierstraat? Nou en of. Maar met de 150.000 bezoekers die zij naar de straat lokken elk jaar, zou je kunnen zeggen dat ze het zélf een A- locatie maken. “Wij zorgen wel voor de reuring in dit gedeelte van de stad”, zegt Julian trots. Ook zij merken dat de stad de wind in de zeilen heeft: “Ik denk dat Groningen gewoon aantrekkelijk is geworden voor toerisme”, aldus Julian. De Groningen City Club speelt daar natuurlijk een rol in. Julian: “Ik zie wel heel vaak dat de club leuke acties in de binnenstad organiseert. Dan ben ik wel blij dat ik lid ben.” 
De verbouwing is bijna klaar, maar in hun hoofd zijn de ondernemers alweer bezig met hun volgende project. Croissanterie Pigalle moet ook een plek voor borrelen worden. Julian: “Het is een heel leuk terras. Er is altijd wat te zien en er is best wel lang zon.” En hoe dat er dan uit moet zien? “Een wijnkoeler”, zegt Julian. “En een kaasplateau”, vult Stephanie aan. Lachend: “We hebben altijd wel ideeën.”

 Dit artikel is ook verschenen in de Cityscoop van april 2025. Meer lezen? Kijk dan hier.

 

 

 

 

Mancave 050: echte mancave met een vrouw aan het roer

Mancave 050: echte mancave met een vrouw aan het roer

Sinds 1 oktober is de Zwanestraat een kledingwinkel rijker: Mancave 050, een outlet voor designerkleding voor heren. “Ik wil kwaliteitskleding toegankelijker maken, ook voor mensen met een kleine portemonnee.”
Mannen van alle leeftijden komen naar de winkel voor kleding van gerenommeerde merken als Fred Perry, Desquared2 en MyBrand. Mancave 050 is een stoere winkel met een Engelse hemelbar -een bar met overkapping- als toonbank, een motorbar in de etalage en
twee breedgeschouderde etalagepoppen genaamd Austin en Hunter. Kortom, een échte mancave.
Maar dan wel één met een vrouw aan het roer: Anna Abbring. Ze opende de winkel afgelopen oktober op 58-jarige leeftijd. Ze werkte al jaren in de modebranche, onder andere bij de outlet van desginerwinkel Per Lui, en koesterde al lang de droom om een eigen kledingzaak te openen. Een herenkledingzaak, welteverstaan.
Want met herenkleding had ze ervaring. Ze runde jaren lang de outlet van Per Lui, en afwisselend stond ze ook in de Per Lui-winkel zelf. Maar ook los van haar ervaring in herenkledingzaken voelt ze zich thuis in de mannenwereld. Zo deed ze jarenlang aan kickboksen, ook toen het nog een sport was die gedomineerd werd door mannen. De heren die in haar winkel komen, trekken haar graag aan de mouw voor advies. “Dan vragen ze: ‘goh, zit dit niet te strak?’ Of: ‘staat deze kleur me wel?’”

“Ik wilde een voorbeeld voor leeftijdsgenoten zijn”

Een winkel beginnen als 50-plusser, dat was nog niet zo makkelijk. “Je hebt vaak een eigen vermogen nodig; de bank is wat huiverig met leningen op deze leeftijd. Dus je kunt niet zomaar van het ene op het andere moment beginnen.” Toen de eigenaar van de outlet van
Per Lui besloot te stoppen en vroeg of Abbring het wilde overnemen, hoefde ze daar geen twee keer over na te denken. “Ik wil een voorbeeld worden voor mensen die zoiets hebben van: zou dat nog wel kunnen op deze leeftijd?”
Abbring nam dus de outlet over, die op verschillende plekken in Groningen heeft gezeten en nu dus aan de Zwanestraat. De winkel kreeg de nieuwe naam Mancave 050. Niet alleen voor Abbring kwam de de kans om de outlet over te nemen als geroepen: de Zwanestraat kon zo’n nieuwe winkel ook wel gebruiken. Het pand stond hiervoor anderhalf jaar lang leeg.
“Door de jaren heen is de Zwanestraat een stuk rustiger geworden. Ik zit nu tegenover drie lege panden. Samen met de Groninger City Club zijn we in conclaaf wat we daarmee kunnen”, zegt Abbring. “De Zwanestraat is een superleuke straat, alleen er moet wat meer bekendheid komen onder de jongere generaties. Dus we gaan met z’n allen veel lawaai maken voor deze straat.”

Mooie kleding, toch goedkoop

Met haar winkel hoopt ze in ieder geval wat nieuw leven in de brouwerij te brengen. “In Groningen heb je nog geen outlet voor designerkleding in het hoogsegment voor mannen. Ik wil kleding van goede kwaliteit aanbieden, voor minder geld. Hier koop je een broek die
normaal 125 euro kost voor 25 euro. En je maakt mensen blij. Ik hoop dat ze denken: jeetje wat een mooie kleding, maar toch goedkoop.”

 

 

 

 

 

De Frietwinkel

De Frietwinkel

Geen cafetaria, maar ‘gezellige’ patatspeciaalzaak: De Frietwinkel.

Danique Roorda is samen met haar broer Lenn eigenaar van de Frietwinkel in de Folkingestraat. Winkelende stelletjes, studenten (veel internationals), Duitsers en tal van andere toeristen weten de winkel te vinden voor een heerlijke ‘puut’ verse patat, al dan niet met een eierbal of andere snack.

“Lokaal zaken doen is bij ons de norm”

“Lokaal zaken doen is bij ons de norm”

Bij restaurant Pernikkel eet je troepvrij, huisgemaakt, lokaal. Eten uit pakjes en zakjes, poeders en E-nummers zijn er -een kleine uitzondering daargelaten- niet te vinden. “Gewoon zoals het hoort”, zegt eigenaresse Maaike van der Maar.

“Ons brood komt van lokale bakker Luuk, die met Groningse tarwe zijn broden bakt. De kaas kunnen we lopend halen bij de Groninger Kaasboetiek even verderop. Onze koffiebonen worden op de fiets gebracht door koffiestation Groningen. Mayonaise en andere sauzen en smaakmakers maken we zelf, net als onze granola en de koekjes bij de koffie.” En zo kan Van der Maar nog wel even doorgaan, want de voorraadkast van Pernikkel bestaat hoofdzakelijk uit ‘eerlijke, lokale producten.’

Het idee om troepvrij te eten bij Pernikkel werd al ingebracht door voormalige eigenaar Marcel Romijn en werd met beide handen aangegrepen door zijn opvolger Maaike van der Maar, die het restaurant aan de Aweg sinds maart runt. Zij kon zich helemaal vinden in het streven om zo veel mogelijk lokaal, huisgemaakt en zo min mogelijk kant en klare producten te gebruiken. “Ik vind het leuk om te laten zien dat het niet moeilijk hoeft te zijn iets lekkers op tafel te zetten met een beetje liefde en aandacht.”

“Bij ons is lokaal zakendoen de norm. Zo steunen we de lokale economie. En al onze partners in Groningen en omgeving hebben hetzelfde doel: mooie, ambachtelijke producten van hoge kwaliteit.” Een van de gerechten op de menukaart waarin al die lokaliteit samenkomt is het Groninger 10-uurtje: een eitje, brood, kaas van de Kaasboetiek en yoghurt van de Zuivelhoeve uit Groningen, een wentelteefje van lokale bakker Luuk en bacon van de marktslager.

Maar niet alleen het stimuleren van lokale ondernemers is belangrijk voor Pernikkel, ook op het gebied van duurzaamheid heeft het voordelen om zoveel mogelijk lokale producten te gebruiken. “We houden onze voetafdruk op deze manier klein.” En gezonder is het ook: “Je ziet wat je eet, er zitten geen gekke toevoegingen in het eten.”

Maar de drie pijlers van Pernikkel zorgen heus ook wel voor uitdagingen. “Zelfgemaakte sauzen mag je maar drie dagen bewaren volgens de hygiëneregels. Koop je het bij de groothandel, dan mag je het veel langer bewaren”, vertelt Van der Maar. “En natuurlijk kost het wat meer tijd dan als je iets bestelt en het kant en klaar wordt geleverd. Maar dat hebben we goed opgelost met onze planning.”

En de voordelen wegen voor Pernikkel zwaarder dan de nadelen. “Als we een keer wat vergeten, kunnen we gewoon even naar de Kaasboetiek even verderop. Je herkent elkaar als mede-ondernemers, je hebt vaak even een kletspraatje. Elke dinsdag een fietskoerier is veel leuker dan elke dinsdag een grote vrachtwagen. Maar ook de gasten zijn erin geïnteresseerd. Zij vinden het mooi dat we dit uitdragen.”

Dit artikel is ook verschenen in de Cityscoop van oktober 2024

 

 

 

 

Willy Kregel van Las Sabrozas kookt op gevoel

Willy Kregel van Las Sabrozas kookt op gevoel

“De smaken staan in mijn hoofd getatoeëerd”

 

Wat de boer niet kent dat vreet hij niet? De populariteit van restaurant Las Sabrozas in Groningen bewijst het tegendeel. Sikkom, het Dagblad van het Noorden, Vice en de Volkskrant prijzen het eerste Venezolaanse restaurant in Nederland de hemel in. Hartstikke mooi natuurlijk, maar zeker niet het belangrijkste voor mede-eigenaar Willy Kregel. “Sommige gasten zien dit als hun huis. Daar doe je het toch voor?”

“Zal ik een geheim verklappen?,” knipoogt Willy. “Toen mijn moeder vanuit Venezuela in Nederland kwam wonen kon ze nog geen ei bakken.” Een goed geheugen had ze gelukkig wel. Ze keek als klein meisje mee in de keuken van haar oma. Samen met haar man Cor, begon ze te experimenteren in de keuken met de herinneringen van vroeger.

“De Venezolaanse keuken ís passie”

Het stel ging op de markt staan met een foodtruck. Zuid-Amerikaanse inwoners ontdekten de Venezolaanse lekkernijen en stonden regelmatig juichend voor de kraam. Maar ook nuchtere Groningers omarmden de Zuid-Amerikaanse arepa’s (gefrituurd maisdeeg met vulling naar keuze), empanada’s, pikante kip- en rundvleesgerechten en quessilo’s (karameltaartjes).

En net als zijn moeder keek Willy als klein jongetje mee in de keuken. “Ik leerde met kruiden te spelen. En vooral: áltijd het eten te proeven. We koken op gevoel. Alles vers en zonder weegschaal. De smaken staan in mijn hoofd getatoeëerd”, vertelt hij. “Wat mijn moeder deed is passie, en dat is precies hoe ik de Venezolaanse keuken zou omschrijven.”

“Alles moet top zijn”

Dat die passie aan Willy is doorgegeven is een understatement. Naast kok is hij mede-eigenaar van Las Sabrozas in de Oosterstraat, dat hij samen met zijn moeder runt. Dat betekent dat hij zeven dagen per week aan het werk is. “Op de dagen dat we dicht zijn ben ik bezig met inkopen, administratie en de bereiding van het vlees. Als we open zijn sta ik bij mijn moeder in de keuken, of werk als vliegende kiep in het restaurant.”
Het restaurant bepaalt Willy’s leven. Hij vindt dat vanzelfsprekend, maar weet ook: hier moet je voor gemaakt zijn. “De Zuid-Amerikaanse keuken is heel bewerkelijk. Ik gooi mijn leven erin en wil iedere dag dat het eten lekker smaakt. Alles moet gewoon top zijn. Als ik zelf in een restaurant eet verwacht ik dat ook”.

Mond op mondreclame

“Groningers moet je soms best wel overtuigen om iets te eten”, lacht Willy. “De mond-tot-mondreclame die er ontstond bij de foodtruck was voor ons heel belangrijk.” En dan is het natuurlijk leuk dat dit weer opgepikt wordt door de media. “Na het Volkskrant-artikel stond onze telefoon roodgloeiend. Mensen wilden precies hetzelfde bestellen als wat er in het artikel stond”, vertelt Willy.
Toch blijft de familie Kregel er nuchter onder. “Voor ons gaat het erom dat iedereen zich hier thuis voelt, dat mensen blij zijn met ons eten. Het gezellige, knusse dat we onder de klep van onze foodtruck hadden willen we ook graag in ons restaurant. Sommige gasten zien dit als hun huis. Ze vinden het prachtig dat er eindelijk een Zuid-Amerikaans restaurant is. Daar doe je het toch voor?”

Dit artikel is ook verschenen in de Cityscoop van oktober 2024

 

 

 

 

Warme billen bij Bommen Berend

Warme billen bij Bommen Berend

WARME BILLEN BIJ BOMMEN BEREND 

Eerste gesubsidieerde warmtekussens liggen nu op het terras van Bommen Berend.

 

Bistro Bommen Berend heeft woensdag een cheque van 4.500 euro in ontvangst genomen voor warmtekussens. De cheque is onderdeel van de subsidieregeling genaamd Energiezuinig en duurzaam warm buiten zitten. Hij werd uitgereikt door Wethouder Carine Bloemhoff van Economische Zaken. 

Met de regeling wil de gemeente Groningen horecaondernemers in Groningen ondersteunen om energiezuinige oplossingen zoals warmtekussens en warmtedekens aan te schaffen, zodat gasten ook in de koudere maanden buiten kunnen zitten. De subsidie voor warmtekussens is bedoeld om ondernemers te stimuleren voor een duurzame oplossing te kiezen, via de weg der verleiding”, zegt Bloemhoff. 

De warmtekussens verwarmen zowel het zit- als ruggedeelte en door middel van een sensor in het zitvlak verwarmt het kussen pas als er iemand gaat zitten, zo vertelt Roel de Vries van Sit and Heat, het bedrijf dat de kussens voor Bistro Bommen Berend leverde. “We maken de kussens op maat, zodat ze precies passen bij de stoelen en banken van de betreffende zaak. De stoelkussens werken op accu’s die gemakkelijk op te laden zijn, de loungekussens kunnen wij aansluiten op het stroomnetwerk.

Lees meer: Groninger Ondernemerskrant